De eenvoudigste
voeg
is de platvolle. Nadat de voeg gevuld is, wordt met de
troffel
de
mortel
uitgesmeerd, zodat deze in hetzelfde vlak komt als de omringende steen.
Is het tegenwoordig vooral een goedkope manier om
metselwerk
af te werken,
in de middeleeuwen ging achter deze manier van
voegen
een andere bedoeling schuil.
Om te beginnen werd bij het metselen de voeg niet verdiept uitgespaard,
maar puilde de mortel er uit. Deze werd met de troffel vlak gestreken.
Dat leverde toch geen slordig beeld op, want meestal volgden nog enkele bewerkingen.
In de nog natte platvolle voeg werd vaak een
dagstreep
getrokken, die de indruk van een heel
dunne voeg wekte. Dat kwam doordat de muur meestal
geschilderd werd, rood bij baksteen.
Bovendien werden de voegen daarna soms ook nog in een lichte kleur geschilderd.
Wanneer het metselwerk onregelmatig was, bijvoorbeeld doordat de stenen afwijkingen vertoonden,
schrok de metselaar er niet voor terug om regelmatig werk door
schilderwerk te imiteren.
De echte voegen zitten in dat geval niet steeds onder de geschilderde.
Tekst: Jean Penders (01-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders